zaterdag 22 september 2012

Extreem luid en ongelooflijk dichtbij – Jonathan Safran Foer


Afgelopen donderdag kreeg ik een heel klein beetje hoop. Dat ik ooit, later als ik groot ben, misschien wel een echte schrijver kan worden. Want daar twijfel ik ten zeerste aan: hoewel ik misschien wel een beetje kan schrijven, mis ik de inspiratie en creativiteit om een meesterwerk te schrijven. Om een boek te verzinnen, met verschillende verhaallijnen, die uiteindelijk allemaal prachtig samenkomen en een heel boekwerk vormen.  

En toen was daar meneer Buwalda, de Peter Buwalda van Bonita Avenue, van dat droomdebuut met ik weet niet hoeveel verkochte exemplaren, vertalingen in verschillende landen en ook nog verkochte filmrechten. En deze meneer vertelde me dat een boek schrijven vooral het verzinnen van een goede kiemzin is, van 5 woorden, waar je het hele boek aan op kunt hangen. En dat het vooral veel onderzoek doen is en hard werken. En schema’s en biografieën van personages uitwerken, doorzetten en herschrijven, herschrijven, herschrijven. En dát, lieve mensen, kan ik weer wel! Denk ik.

Afgelopen donderdag dus, op een schrijfworkshop tijdens het jaarlijkse Film by the Sea Festival in Vlissingen (ja, helemaal in Vlissingen), werd ik helemaal blij en opgewonden (en samen met mij collega S). Want wie weet dat het ons toch ooit eens gaat lukken.

En heel eerlijk moet ik ook bekennen dat meneer Buwalda zelf wel een beetje zorgde voor deze opwinding. Want hoewel hij je op foto’s altijd aankijkt als een opgeschrikte junk (heel eng), blijkt hij in het echt geweldig leuk, spitsvondig, met een groot gevoel voor humor en ongelooflijk relaxed. En met een zelfverzekerdheid die, nou ja, nogal aantrekkelijk is.

Maar voor het zover is en jullie mijn boek in de winkels kunnen vinden, blijf ik nog maar een tijdje lezer. Daar weet ik in ieder geval zeker van dat ik het goed kan.

Extreem luid & ongelooflijk dichtbij van Jonathan Safran Foer, mijn laatst gelezen boek, is echt een juweeltje. Gek genoeg heb ik hier wel weken over gedaan, terwijl ik fijne boeken normaal gezien nogal snel verslind. Het kan iets te maken hebben met een overvolle agenda, oudervertelgesprekken op school en een echtgenoot die veel op reis was, maar dat verklaart toch niet alles. Voor mij was dit een boek dat tijd nodig had.

Hoofdpersoon is Oskar Schell, een 9-jarig jongetje dat bij de aanslagen op het WTC in New York zijn vader heeft verloren. En dat nu op zoek gaat naar de herkomst van een sleutel, die hij heeft gevonden tussen zijn vaders spullen. Hij dwaalt door de hele stad, op zoek naar de eigenaar van deze sleutel en ontmoet allerlei interessante personen.

Het leuke aan Oskar is dat hij anders is dan andere jongetjes. En terwijl de meeste ouders het fijn vinden als hun kind aansluiting vindt bij andere kinderen en niet al te anders is, is dat juist hetgeen Oskar zo ontroerend maakt. Net als die jongen uit de film ‘About a boy’ met Hugh Grant. De jongen in deze film woont bij zijn depressieve moeder, draagt verschrikkelijke kleren, is nog nooit van zijn leven in de MacDonalds geweest en heeft geen idee dat hij totaal voor paal gaat staan als hij “Killing me softly” wil gaan zingen op het schoolfeest. Omdat zijn moeder dat zo mooi vindt. En oh, wat ga je van die jongen houden.

Maar het aller-allermooist uit Extreem luid & ongelooflijk dichtbij zijn toch wel die paar zinnen, die de wereld even stil laten staan. Die mij het boek weg laten leggen om eventjes weer tot mezelf te komen.

“Elke keer dat ik de deur uit ging om op zoek te gaan naar het slot, werd ik wat vrolijker omdat ik dichter bij papa kwam, maar tegelijk ook droeviger omdat mama verder weg raakte.” p. 64

“…. het Engels striemde mijn schouders, ze wilde meer Engels, daarom nam ik een koffer mee, die ik zo vol stopte dat de rits bijna niet meer sloot, de koffer puilde uit van het Engels, mijn armen schrijnden van het Engels…..”, p. 122

“En hoe kun je ik hou van je zeggen tegen iemand van wie je houdt? Ik rolde op mijn zij en viel naast haar in slaap. Dat is de strekking van alles wat ik je duidelijk heb proberen te maken, Oskar. Het is altijd nodig. Ik hou van je, Oma”.  p. 334

Als ik dat toch ooit mag doen, zinnen schrijven die andere mensen zo ontroeren dat ze even niet verder kunnen lezen, dan heb ik het voor mezelf helemaal gemaakt. En dan maakt het niet meer uit hoeveel exemplaren van dat boek ik verkoop.









vrijdag 24 augustus 2012

Tirza – Arnon Grunberg


Ik durf het bijna niet te vragen, maarre…. Zijn jullie daar nog? Na al die weken boekenstilte? Uiteraard heb ik genoeg redenen waarom ik weken niet heb geschreven maar daar hebben jullie niets aan. Dus: sorry! Hier ben ik weer. Fijn jullie weer te ontmoeten.

Het laatste boek dat ik voor de vakantie las was Tirza van Arnon Grunberg. Eindelijk eens een boek over een bizarre vader, na al die boeken over moeders. En bizar is hij, deze vader. Het knappe van Grunberg vind ik dat hij je langzaam meeneemt in het karakter van deze Jörgen Hofmeester,  vader van 2 dochters, van wie de jongste Tirza zijn lieveling is. Jarenlang heeft hij in zijn eentje voor haar gezorgd, nadat zijn vrouw hem verliet en zijn oudste dochter het huis uit ging. Steeds beknellender wordt duidelijk hoe zijn liefde voor Tirza zijn bestaansreden is.
Professioneel en financieel zit het hem niet mee. Hij is door de gerenommeerde uitgeverij waar hij werkte op een botte manier aan de kant gezet en door een wilde speculatie is zijn spaargeld als sneeuw voor de zon verdwenen.

Het verhaal begint op het moment dat Jörgen sushi en sashimi staat klaar te maken voor het eindexamenfeest van Tirza, dat die avond plaats zal vinden. Enkele dagen daarvoor stond totaal onverwacht zijn vrouw voor de deur. Om weer thuis te komen wonen. Niet omdat ze haar man en kinderen zo miste, maar omdat het de enige plek was waar ze nog naar toe kon. En omdat ze wist dat hij haar toch wel weer toe zou laten.

Langzaamaan merk je hoe Jörgen in zijn eigen wereld leeft en hoe hij nauwelijks deel uitmaakt van de wereld om hem heen. Beheerst en met alles onder controle gaat hij het leven aan, emoties toont hij weinig en echt relaties aangaan kan hij niet. En dat terwijl hij zelf denkt zich te gedragen zoals het hoort.

Op het examenfeest ontmoet hij de vriend van Tirza, met wie ze een reis door Afrika gaat maken.  En daar begint de angst. Deze vriend lijkt in Jörgens ogen namelijk als twee druppels water op Mohammed Atta. En als Tirza dan tijdens de reis ook nog verdwijnt, raakt Jörgen zichzelf helemaal kwijt.

Een prachtig boek, dat laat zien hoe allesoverheersende liefde gekmakend kan zijn.

Voor de volgende keer ben ik “Extreem luid & ongelooflijk dichtbij” van Jonathan Safran Foer aan het lezen. Ik ben nu ongeveer op een derde en geniet enorm van dit onalledaagse boek. Man, wat een mooie zinnen zitten er tussen! Maar voordat ik zover ben, nog een klein inkijkje in de boeken die ik in de vakantie heb gelezen. Misschien dat er nog iets voor jullie bij zit.

Ten eerste natuurlijk deel 2 en 3 van de Hongerspelen: Vlammen en Spotgaai. Móói! Knap geschreven en ontzettend spannend. Deel 3 moest ik wat verder doorlezen voor het me echt greep, maar toen had hij me ook totaal. Aanbevolen voor jong en oud!

Beste vriend van Robert Vuijsje: misschien kennen jullie hem van zijn debuut “Alleen maar nette mensen”, over een jonge Joodse man uit een gegoed milieu, die valt op negerinnen met grote borsten en dikke billen. Beste vriend gaat over de leegte van het beroemd willen zijn om de beroemdheid. Over wat dat je kost. Als de hoofdpersoon uiteindelijk moet kiezen tussen zijn roem en zijn kind, krijgt het boek een wending die ik niet aan zag komen. In veel recensies wordt het boek als “bijzonder geestig” en “buitengewoon grappig” beschreven (wat het ook is), mij is vooral de tragiek van het einde bijgebleven. Ik kreeg er buikpijn van…

Tja en dan De dag na morgen van Alan Folsom. Je moet wat meenemen op vakantie, niet waar? Een dikke pil met een razend spannend verhaal, dat erg goed in elkaar zit. Een Amerikaanse chirurg komt in Parijs bij toeval oog in oog te staan met de moordenaar van zijn vader. Een knap plot met een ontknoping die je ergens voelt aankomen en toch verrassend is.  Maar… echt aanraden zal ik het niet. En dat kwam door de ontzettend Amerikaanse schrijfstijl van Folsom, die me een aantal keren flink irriteerde. Als je over een minnares schrijft dat ze “albasten borsten” heeft, dan kan ik net zo goed een Bouquet Reeks boekje pakken. De uitwerking van de personages ging overigens ook niet veel dieper dan dit niveau, waardoor het boek nergens echt diepgang krijgt. Maar zoals ik al zei en ook echt moet toegeven, het verhaal zelf klopt wel aan alle kanten.

Om af te kicken van Folsom had ik gelukkig nog 2 boeken van Henning Mankell mee (altijd goed om bij de hand te hebben)! De Chinees, waarin razend knap verband wordt gelegd tussen een gruwelijke 19-voudige moord in een gehucht in Noorwegen en de aanleg van de spoorlijn in Amerika in de 19e eeuw. En Midzomermoord, over onze welbekende politierechercheur Kurt Wallander, die wederom een bijna onoplosbare moord weet op te lossen. Smullen!

Voor de volgende vakantie wil ik wel een e-reader……

vrijdag 6 juli 2012

Moederpassie - Majgull Axelsson


Nog net even op de valreep voor de vakantie, een mooi boek om mee te nemen. Geschreven voor vrouwen, over vrouwen. Over moeders vooral. Op de een of andere manier weet ik steeds weer boeken te vinden die én uit Scandinavië komen én over (rare, afwezige, nare) moeders gaan. Ik doe het niet met opzet, heb zelf ook geen rare, afwezige of nare moeder (en ben het hopelijk ook niet).

Intrigerend zijn ze wel, deze boeken.

In moederpassie volgen we Minna, de dochter van een alleenstaande moeder die niet goed voor haar zorgt. De moeder overlijdt en Minna komt op haar 14e terecht bij haar tante Sally. Ongetrouwd en zelfstandig, deze tante, die niet alleen een zus heeft die een alleenstaande moeder is, maar ook een moeder. Zelf wil Sally koste wat kost zo’n leven vermijden. Trots en sterk zorgt zij voor zichzelf, als eigenaresse van een goedlopend wegrestaurant.

Als jaren later Minna (inmiddels zelf ook een alleenstaande moeder, van dochter Sofie) het wegrestaurant heeft overgenomen, breekt er op een avond hevig noodweer uit. En op die avond maken we niet alleen kennis met de familie van Minna, maar ook met de andere personen die op dat moment in het restaurant schuilen. Annette, de slaafse en tobberige restauranthulp, getrouwd met een eeuwige zuiplap. Tyrone, de gepensioneerde brandweerman, die in zijn hele leven nog nooit een woord teveel heeft gezegd. Marguerite, de verwelkte actrice, die bijna haar enige zoon verloor. En Ritva, de ambitieuze journaliste, die al jaren wacht op een vaste aanstelling.

En natuurlijk gaat het ook over Dag Tynne, de alom bekende tv-presentator en vader van Minna. Iedereen in het kleine stadje weet dat hij haar vader is, hijzelf heeft haar nooit als dochter erkend (als hij het al weet). En over zijn moeder, de snobistische oma van Minna, die absoluut niets te maken wil hebben met haar enige kleinkind.

Een heel rijke roman, waarin de personen echt gaan leven. En waarin veel vragen worden opgeworpen. Wat is er eigenlijk gebeurd met Sofie? En hoe is dat zo gekomen? Kun je schande overerven? Of is dat iets waar je voor kiest? Zowel de moeder van Minna, Minna zelf als Sofie staan bekend als ‘gemakkelijke vrouw’. Sally daarentegen houdt zich noodzakelijk verre van elke man, opdat niemand iets dergelijks over haar kan zeggen. Terwijl Dag Tynne, de man die het met elk meisje in de stad heeft gedaan, hier totaal geen last van heeft. Wat is dat toch? Dat vrouwen meteen een slet zijn en mannen nog altijd stoer?

En wat doet het met je om in een leugen te leven, om niet erkend te worden in wie je bent?  Minna houdt blind van haar dochter en wil haar behoeden voor de pijn die ze zelf altijd heeft gevoeld. Maar ze doet dat op een manier waarop ze juist een heel stuk van haar dochter niet erkent. Met tragische gevolgen.

Voor de afwisseling de volgende keer een boek over een heel vreemde vogel als vader: Tirza van Arnon Grunberg. Een erg mooi boek, dat ik een aantal jaren geleden al eens heb geleend van vriendin K. Ik vergeet nooit de prachtige zin die ze voor haar geliefde in het boek had geschreven. Een groot gedeelte van het verhaal was ik al wel vergeten, merk ik nu ik het lees. Ik ben weer aan het genieten!


zondag 10 juni 2012

Twee koffers vol - Carl Friedman

Je hebt boeken om slechts 1 keer te lezen en boeken die je zo nu en dan weer opnieuw moet pakken om voor de tigste keer te lezen. Twee koffers vol is er zo één.

Als kind deed ik dat al, boeken na een paar maanden of jaren weer opnieuw lezen: Kruistocht in spijkerbroek, De gebroeders Leeuwenhart.... En nog steeds kan ik het niet laten. Iedereen is onsterfelijk van Simone de Beauvoir bijvoorbeeld is zo’n volle roman, met zoveel verhaal, dat je het steeds opnieuw voor het eerst leest. Het verslag van Brodeck van Philippe Claudel, mijn absolute favoriet, ontstelt en ontroert me elke keer dat ik het lees weer net zo erg als de eerste keer. En onlangs heb ik Twee koffers vol van Carl Friedman weer eens meegenomen uit de bibliotheek. Wellicht ken je het als de film “Left luggage” met Jeroen Krabbé. Ik heb de film nooit gezien, maar als hij net zo mooi is als het boek, dan moet ik hem zeker gaan zien.

In Twee koffers vol schrijft Friedman over Chaja, een Joodse studente in Antwerpen van rond de 20, die voor de kost als nanny werkt bij een Chassidisch Joods gezin. Het gezin bestaat uit 3 jongens en 2 meisjes, van wie Simcha, het jongetje van 3, het zwarte schaapje is. Bleek, stil en wat wereldvreemd, is hij niet een jongetje dat alle harten doet smelten. Maar Chaja verliest meteen haar hart aan hem. Ze weet als een van de weinigen een manier om met hem te communiceren, waardoor ze een heel hechte band krijgen.

De vader van het gezin ziet het met lede ogen aan. In zijn ogen is Chaja niet rein, niet gelovig, niet meer dan een oneervolle vrouw. Hij gedoogt haar slechts, omdat het zo moeilijk is om een goede oppas te vinden. De moeder, die niet openlijk kan laten blijken hoe blij ze is met Chaja, kan niet anders dan van haar houden. Van Chaja, die zoveel om haar zoontje geeft, die haar gevoelens voor dit buitenbeentje deelt.

Chaja’s vader probeert in de tussentijd de twee koffers terug te vinden, die hij tijdens zijn onderduiken heeft begraven. Het is inmiddels al wel meer dan 20 jaar na het eind van de oorlog en de plek is inmiddels volgebouwd. Dit weerhoudt hem er niet van zijn plannen door te voeren. Chaja’s moeder wil hier niets van weten.

“Mijn moeder zei wel dat het verleden geen belang had, maar waarom was ze dan voortdurend bezig het te bezweren? Iedere dag opnieuw moest ze Auschwitz onder cakerecepten en theevisites bedelven: de omgekeerde archeologie. Geen wonder dat ze gekant was tegen de plannen van mijn vader. Ze vreesde dat hij bij het spitten naar zijn koffers haar Pompeï zou blootlegggen.” p. 30

Als de zoveelste aanvaring van Chaja met de conciërge van het woongebouw van de familie Kalman uit de hand loopt, mag ze zich een week niet vertonen bij de familie, tot de rust is teruggekeerd. Chaja telt de dagen en de uren, ze kan niet wachten tot ze Simcha weer ziet. Als de week uiteindelijk voorbij is en het verschrikkelijkste gebeurt, besluit ze haar leven om te gooien en van haar studie Filosofie te switchen naar Natuurkunde. Haar manier om de wereld te begrijpen.

Ongelooflijk ontroerend de passage waarin mevrouw Kalman voor het eerst haar liefde voor Chaja laat blijken en eindelijk de macht van de mannen in haar omgeving trotseert.

“Met een gezicht brandend van schaamte stond ik op om de lange weg naar de deur af te leggen. Maar ook mevrouw Kalman kwam overeind. In twee stappen was ze  bij me. Zwijgend nam ze de zoom van mijn zijden jasje op borsthoogte vast en maakte daar de keria, de rituele inscheuring van de kleren, waarmee alleen de allernaaste verwanten van een dode blijk geven van hun rouw. In haar donkere, roodomrande ogen blonk een zoete triomf. Ze citeerde schor een paar regels uit de lof van de degelijke vrouw. ‘Vele dochters van Israël gedragen zich dapper,’ zei ze, ‘maar jij, jij gaat allen te boven.’ Toen legde ze haar handen op mijn warme voorhoofd en zegende me”. pp 165-166

Ik ben zo benieuwd hoe jullie de boeken van Carl Friedman vinden. Genieten jullie er net zo van als ik? En wat zijn de boeken die jullie meer dan eens gelezen hebben? Tips zijn altijd welkom!

dinsdag 22 mei 2012

Elizabeths dochter - Marianne Fredriksson & Vertrouwen in jou - Barbara Voors

Ik ben in mijn leven al ontzettend vaak teruggekomen op overtuigingen die ik ooit uit de grond van mijn hart, luid en wel, verkondigde. Als dochter van een destijds hevig en overal zware shag rokende vader (we hebben het over de jaren 70 van de vorige eeuw) zou ik nooit maar dan ook nooit gaan roken. Wat een vieze gewoonte was dat. Tot ik een jaar of 17 werd en het stiekem toch wel heel stoer en interessant begon te vinden. Datzelfde meisje vond het ooit ook maar belachelijk dat mensen alcohol dronken. Drank nodig hebben om leuk te kunnen zijn, dat was toch wel ongelooflijk zielig. Need I say more?

Jaren later, inmiddels was ik al ver in de 20, vertelde grote zus M. me dat ze zwanger was van haar eerste kind. Fantastisch nieuws! Maar toen ze vertelde dat zij na de geboorte parttime zou gaan werken en haar man fulltime bezig bleef, vond ik dat toch wel wat burgerlijk. En dat moest ik natuurlijk ook hardop ventileren. Dat zou mij niet overkomen! Je voelt hem al aankomen: 4,5 jaar later, na de geboorte van zoon W, ging ik, jawel, parttime werken.

Zo kan ik nog wel even doorgaan. Want ja, als je nogal de neiging hebt om vaak en hardop te verkondigen wat je vindt, al dan niet subtiel (meer niet dan wel), dan moet je helaas ook vaak met de billen bloot.

Nou zijn dit natuurlijk allemaal niet zulke spannende zaken. Ingewikkelder wordt het als het om wezenlijke zaken gaat. Vorige week heb de film Inglourious Basterds gezien, een prachtige en ook humorvolle film over een groep Amerikaans Joodse soldaten, die tot doel hebben zoveel mogelijk Nazi’s te vermoorden. Zou ik dat kunnen? Iemand doden? Ik denk het niet. Maar in dit geval durf ik dat niet zo stellig te beweren. Want wat als je hele familie uitgeroeid wordt, zomaar, om niks? Of als je kind bedreigd wordt? Of mishandeld is? Eigenlijk wil ik het niet weten.

Zo ook de kwestie vrouwenmishandeling. Ik vind dat altijd zo moeilijk te begrijpen; vrouwen die zich laten slaan door hun echtgenoten. En ik weet ook wel dat het heel gemakkelijk is om te zeggen ‘dat zou ik nooit toestaan’ of ‘dat zou mij nooit overkomen’. Maar als ik heel eerlijk tegen jullie ben, denk ik het stiekem wel....

Marianne Fredriksson schrijft eigenlijk altijd over sterke vrouwen. Wijze, zelfstandige vrouwen. Elisabeths dochter gaat over zulke sterke vrouwen, die desondanks worden geslagen. Elisabeth, die een aantal jaren in haar gewelddadige huwelijk is blijven hangen en haar dochter Katarina, die na één mishandeling besluit niet meer bij haar minnaar te blijven.

We maken kennis met hen op het moment dat Katarina haar moeder vertelt dat ze zwanger is van een getrouwde, Amerikaanse man. Katarina is een autonome vrouw, die zich nooit heeft willen binden. Ze gaat van man naar man, zonder dat ze meer van hen wil dan een goede tijd. Maar Jack stelt ze voor aan haar moeder.

Als Katarina het nieuws van haar zwangerschap vervolgens aan haar minnaar vertelt, wordt deze ontzettend gewelddadig en slaat hij haar het ziekenhuis in. Elisabeth helpt Katarina met haar leven weer op poten krijgen, samen met Katarina’s broer en schoonzus. En langzaam maar zeker groeien ze naar elkaar toe. En vertelt Elisabeth aan haar dochter over haar eigen gewelddadige huwelijk en over haar redenen om zo lang bij haar man te blijven.

Een prachtige rol is weggelegd voor de schoonzus van Katarina, Erika. Een bijzondere vrouw met helderziende gaven. Overigens ook een type vrouw dat Fredriksson vaker beschrijft.

Beslist een aanrader dit boek, voor lezers die houden van boeken met wat meer psychologische beschrijvingen van de personages. Wel een echt vrouwenboek vrees ik, ik zie het A. nog niet lezen.

Het andere boek dat ik las is Vertrouwen in jou van Barbara Voors, een half Zweeds, half Nederlandse schrijfster, die opgroeide in Teheran (dit alleen al vind ik interessant). Meerdere boeken heb ik van haar gelezen en telkens ben ik weer verrast door de aparte personages die ze beschrijft.

In Vertrouwen in jou is de hoofdpersoon een jonge vrouw, Saga, die al op jonge leeftijd beide ouders verliest. Samen met haar 4 jaar oudere zus Felicia wordt ze in huis genomen door haar tante Britt, de zus van haar moeder. Deze Britt is een nare, liefdeloze vrouw, die Saga bijna de kans op een normaal leven ontneemt. Als Saga op haar 18e door haar zus wordt weggehaald bij Britt en op zichzelf gaat wonen, weet ze eigenlijk helemaal niet hoe dat moet. Ze maakt moeilijk contact en weet niet goed hoe ze relaties moet aangaan.

En dan ontmoet ze Zacharias. Een man die juist precies weet hoe dat moet, het leven ten volle leven. En samen worden ze ontzettend gelukkig. Totdat Zacharias zijn baan verliest en er achter komt dat hij in nog één opzicht niet zo perfect is als hij altijd dacht. En dan komen er scheuren in zijn prachtige buitenkant, zijn perfect leven en maken we kennis met wat zijn moeder heeft aangericht.

Saga en Zacharias gaan op reis om hun relatie te redden en maken een afschuwelijk trauma mee: ze rijden midden in de nacht een man aan, die het ongeluk niet overleeft. Ze leggen hem in een greppel, wissen hun sporen en vervolgen hun weg. Waarna ineens onduidelijk wordt wie de auto bestuurde tijdens het ongeluk. Saga en Zacharias geven elkaar de schuld en denken dat de ander gek aan het worden is. Ze zullen zichzelf diep in de ogen moeten kijken en heel eerlijk tegenover zichzelf moeten zijn, om samen nog een toekomst te hebben.

Ook dit boek gaat diep in op de zielenroerselen van de personages. Dat lees ik graag, maar na 2 van deze boeken is het weer tijd voor iets anders. Laat je verrassen!

maandag 14 mei 2012

Het spel van de engel - Carlos Ruiz Zafón & De hongerspelen - Suzanne Collins

Een aantal weken geleden dacht ik een nieuwe hobby te hebben. Fietsen. Fietsen zo hard dat ik ervan ga zweten. Goed voor de hartslag, de lijn, de lenigheid en het milieu. En daar ging ik, ‘s avonds na 20:00 uur. Of zelfs ‘s middags om 14.00 uur, op een onverwacht vrije middag, nog net voor de kinderen thuis kwamen. Zo’n 3 keer per week (want mate, dat ken ik niet). Makkelijke kleren aan en hop op de fiets. De fiets met kinderzitje achterop en mandje voorop (want hé, ik ga toch niet meteen een sportfiets ga kopen? Ik ken mezelf een beetje). Man, wat voelde dat goed. Zelfs nadat ik iets te fanatiek de ene kant op was gefietst (want oh wat ging dat soepel) en ik toen het hele stuk terug moest fietsen tegen de wind in. Op fietspaden waar geen boom of wat dan ook te bekennen was. En zelfs toen kon ik nog lachen, want hé wat was ik goed bezig. Kon ik mooi onderweg mijn blog over Het spel van de engel bedenken.

Het enige bruggetje dat ik overigens kon bedenken was dat ik aan het boek moest denken toen ik aan het fietsen was. Wat inmiddels ook al weer zo’n 3 weken geleden is...

Enfin, Het spel van de engel. Een knap geschreven boek, dat me toch niet echt kon boeien. Ondanks mijn bewondering voor de fantasie van de schrijver. Want schrijven, dat kun je volgens mij nog wel een beetje leren. Iets origineels en spannends bedenken daarentegen, ik weet niet hoe ze het doen, maar ik kan het niet.

David Martín, een jonge schrijver, wordt voor een enorm geldbedrag ingehuurd door een mysterieuze en sinistere opdrachtgever, die wil dat hij een boek schrijft dat de wereld verandert. Een boek over een godsdienst, zoals er nog nooit een godsdienst heeft bestaan. En met dit contract verkoopt Martín zijn ziel. Hij komt er achter dat zijn opdrachtgever ooit eenzelfde opdracht heeft gegeven aan een voorganger, die hier mee zijn eigen doodvonnis heet getekend. Allerlei parallellen lopen tussen de levens van deze Marlasca en Martín.

Het verrassendst uit het boek vond ik dat ook hier het Kerkhof der vergeten boeken (uit het vorige boek van Zafón) een rol speelt en dat de hoofdpersonen uit dat boek, Daniel Sempere en zijn vader, ook hier weer een belangrijke rol spelen.

Maar genoeg over Het spel van de engel. Laat ons praten over dat andere boek dat ik onlangs las, De hongerspelen van Suzanne Collins! Dit boek, geschreven voor jongeren, is werkelijk een page turner. Vorig zomer kwam A. er mee thuis. Drie boeken voor € 10,00 om mee te nemen op vakantie en dit was er 1 van. Mijn hemel, hoe kon hij dat nou toch doen, geld uitgeven aan boeken die het absoluut (echt absoluut) niet waard zijn. Flutromannetjes, die je meteen na het lezen weg doet. Had dan wat meer geld uitgegeven en een ‘echt’ boek gekocht. Bladiebladiebla... zo ging ik door. Tot ik afgelopen meivakantie in België door mijn eigen boeken heen was en toch maar begon aan De hongerspelen (die A. zo goed vond dat hij het nog wel een keer wilde lezen). En in 2 dagen had ik het uit. Wat een heerlijk boek! Heb meteen wat ruimte gemaakt in de boekenkast en deel 2 en 3 aan A. (en dus aan mij) cadeau gedaan.....

De hongerspelen gaat over een fictief land, gelegen in Noord-Amerika, dat bestaat uit een hoofdstad ‘Het Capitool’ en 12 districten. Ooit waren er 13, maar na een opstand van de Districten tegen de hoofdstad heeft Het Capitool dit 13e district met de grond gelijk gemaakt. En om de mensen eraan te blijven herinneren dat Het Capitool de absolute macht heeft, worden elk jaar De Hongerspelen georganiseerd. Uit elk district worden een jongen en een meisje tussen de 12 en de 18 gekozen. Deze 24 jongeren, tributen genaamd, leveren strijd in een speciaal voor de gelegenheid gemaakte arena en vechten tot de dood erop volgt. Slechts 1 tribuut kan overleven en de spelen eindigen pas op dat moment.

Onze hoofdpersoon, Katniss, wordt samen met Peeta naar Het Capitool gestuurd om District 12 te vertegenwoordigen. En De Hongerspelen kunnen beginnen....

Ik wil niet teveel over de verloop van de strijd vertellen, omdat het de hele spanning weghaalt. En spannend is het! Mijn tip: begin pas met lezen als je tijd hebt om het ook helemaal uit te lezen, want wegleggen gaat je niet lukken.

Voor de volgende keer (ik kan het niet laten) weer 2 Zweedse boeken!

zondag 15 april 2012

De verlegen minnaars - Chaja Polak

Tja, wat schrijf je nou over een boek dat saai is? Mooi, maar saai? Goed geschreven, maar saai? Ik doe mijn best.....

Wat als je een Siamese tweeling krijgt en deze tweeling prima kan leven zonder gescheiden te worden? Laat je je leiden door wat “normaal” is en laat je hen scheiden, met het risico dat ze in een rolstoel terecht komen of erger? Of mogen ze zijn zoals ze zijn, zijn ze goed zoals ze zijn?

Voor deze keuze staat Nathan Freund. Met zijn derde vrouw Alice heeft hij een 7-jarige tweeling, Monne en Maurits. Nathan houdt zielsveel van zijn zoons. Hij accepteert ze zoals ze zijn en nadat hij merkt dat mensen hen als een bezienswaardigheid behandelen, houdt hij ze bij hen weg. Hij nodigt geen mensen meer uit op het landgoed, laat geen goederen meer bezorgen en onderricht de tweeling thuis. Hiermee staat hij lijnrecht tegenover zijn vrouw Alice. De moeder die niet van haar zoons kan houden zoals ze zijn, die alleen maar een normaal leven wil leiden, met normale kinderen.

De verlegen minnaars gaat over de dag dat het besluit zal vallen of de tweeling gescheiden wordt of niet.  Nathan is bang overruled te worden door de argumenten van Alice en van Karel Lobatto, oude studievriend van Nathan en arts, die al jaren  pleit voor het scheiden en die Alice geheel aan zijn zijde heeft.

In eerste instantie lijkt Nathan de redelijkheid zelve. Hij houdt met heel zijn hart van zijn zoons en accepteert ze zoals ze zijn. Hij probeert hen te beschermen tegen de harde buitenwereld en of je dat nou goedkeurt of niet, de bedoelingen lijken zuiver. Lijken. Tot je steeds meer te weten komt over zijn geschiedenis. Kind van Joodse ouders, die in de Tweede Wereldoorlog al hun familie verloren. Een vader die verdwijnt en een moeder die niet voor haar kinderen kan en wil zorgen en zich terugtrekt als oude, zieke vrouw. Twee keer eerder getrouwd geweest en nu gehuwd met een vrouw met wie hij steeds minder gemeen heeft.

Nathan heeft nu eindelijk de liefde gevonden en is als de dood dat hij zijn jongens niet meer geheel voor zichzelf zal hebben als ze eenmaal een normaal en dus eigen leven gaan leiden. Hij wil niet nog meer mensen verliezen, hij wil ze voor zichzelf houden. Dit is wat Alice hem uiteindelijk ook voor de voeten gooit:

“Jij houdt zoveel van je kinderen, dat denk je zelf, en dat zeg je zelf, maar je hebt ze nodig, jij kan niet zonder ze, geen minuut kan jij zonder je kinderen, niet normaal, jij hebt Monne en Maurits veel en veel en veel meer nodig dan zij jou, je kan de gedachte niet verdragen dat ze eens het landgoed zouden kunnen verlaten, later als ze uit elkaar zijn en volwassen, en daarom wil je geen operatie en daarom mogen wij van jou geen normaal leven leiden, hoe het precies zit weet ik niet maar volgens mij heeft het allemaal met die oorlog van jou te maken, wanneer houdt jouw oorlog een keer op? Alsjeblieft, ik smeek je, Nathan.” p. 150

Nogmaals, een goed geschreven boek, met mooie zinnen. Maar helaas nergens echt boeiend en met een slotscène waar ik veel van verwachtte, maar dat als een nachtkaars uitging. En met als resultaat ook een wat saaie blog deze keer.

Momenteel ben ik bezig in Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón. Je weet wel, de schrijver van die enorme bestseller De schaduw van de wind (wereldwijd ruim 10 miljoen exemplaren verkocht). Prachtig! Het boeit me ontzettend veel meer dan De verlegen minnaars. Het is wel een tikkeltje dikker, dus heb even geduld.....

zondag 8 april 2012

De gekwelde man - Henning Mankell

Zo zit je nog te genieten van het laatste boek uit de “Kurt Wallander” reeks van Henning Mankell, zo zit je achter je pc te zoeken naar huisjes op het platteland en een gezinshond....

Dat vraagt enige toelichting, realiseer ik me. Jullie weten dat ik door het lezen van Zweedse boeken (en het zien van Zweedse films) helemaal into het land en de taal ben.  “As it is in heaven”,  wat een mooie film! Met in de hoofdrol dezelfde acteur als in die andere fantastische films (hoewel van een heel ander kaliber): Millennium I, II en III. Ik ben al op zoek geweest naar van die Zweedse taalreizen voor van de zomer, maar ik vrees dat ik mijn mannen niet mee krijg. Of eigenlijk weet ik dat van de enige volwassen man in het gezelschap wel zeker. Zelfs een “gewone” zomervakantie zit er voorlopig niet in. Veel te veel kans op regen, slecht weer en een overdosis natuur (voor mij dan) met als neveneffect een hoge mate van chagerijnigheid. En dat kan ik eigenlijk alleen maar beamen. Misschien is mijn beeld van het land ook wel veel mooier dan de werkelijkheid, ook best jammer om dat te verpesten, niet waar?

En nu las ik dus over Kurt Wallander, die zijn appartement aan de Mariagatan in Ystad verlaat en een huisje koopt op het Zweedse platteland. Dat vraagt natuurlijk om een hond en twee weken later heeft hij een zwarte Labradorpup in huis, Jussi.

En voor ik het wist zat ik op Funda te zoeken naar een huisje op het platteland en te googelen naar een gezinshond. En ik heb er 1 gevonden hoor! Een hond dan, geen huis.... Een Beagle wordt het (en natuurlijk noemen we hem Darwin). Niet al te groot, kortharig en scherpzinnig. Een vriendelijke, enthousiaste hond, die graag met kinderen omgaat en echt deel uit gaat maken van het gezin. Vrolijk en eigenwijs,  een jachthondje dat veel beweging nodig heeft. En waar kan dat beter dan op het platteland!

A. ziet de bui al hangen. Hij wil helemaal geen hond. En ik eigenlijk ook niet. Al helemaal niet omdat we niet op het platteland wonen. Maar een beetje dromen kan nooit kwaad, vind je ook niet?

En oh, wat erg! Kurt Wallander stopt ermee. Aan het eind van De gekwelde man blijkt dat dit het laatste verhaal in de reeks van Kurt Wallander is.

Kurt, onze politierechercheur, is inmiddels bijna zestig. Een gescheiden man, nurks en introvert, erg gesteld op zijn privacy. Maar ondanks zijn weinig toegankelijke aard toch een man om van te houden, helemaal na al die jaren dat ik hem gevolgd heb. Een tip: lees zijn boeken in chronologische volgorde, dan volg je ook zijn leven en dat is het leukst.

In De gekwelde man komt de dochter van Kurt, Linda, met het blijde nieuws dat ze een kind krijgt. Dit is een grote verrassing voor Kurt die niet wist dat Linda, politie-agente bij hetzelfde korps, überhaupt een partner had. Die heeft ze, voor nu in ieder geval, Hans von Enke. Deze bankier (of belegger, hij doet in ieder geval iets met veel geld) is een zoon uit een gegoede familie. Vader is een gepensioneerde kapitein-luitenant-ter-zee (bevelvoerder op onderzeeërs) en moeder lerares Duits. Op het eerste gezicht een familie die helemaal niet bij de Wallanders past, maar toch blijken ze uitstekend met elkaar overweg te kunnen.

Op zijn 75e verjaardag neemt Håkan, de vader van Hans, Kurt even apart. Hij is duidelijk bezorgd en angstig. Waarover, dat blijft in het midden. Vlak daarna verdwijnt Håkan van de aardbodem. Als een aantal maanden later ook zijn vrouw Louise verdwijnt zonder enig spoor achter te laten, wordt het wel heel spannend.

Officieel zit Wallander niet op deze zaak, maar omdat het de schoonouders van zijn dochter betreft, kan hij het niet los laten. En uiteraard weet hij het uiteindelijk op te lossen. Het is een prachtig spionageverhaal, met de oorsprong in de Koude Oorlog.

Een pageturner, niet alleen door het spannende verhaal van de verdwijning van de Von Enke’s, ook (en vooral) door de innerlijke reis van Kurt. Hij wordt oud en is bang voor de gebreken die dit met zich meebrengt. Hij weet eindelijk afscheid te nemen van het verleden (van Mona, zijn ex-vrouw), hij geeft zijn grote geliefde Baiba de plek in zijn hart die ze verdient en is ontroerd door de geboorte van zijn kleindochter. En als de cirkel dan rond is, neemt hij afscheid van ons. Op een manier die hij zelf niet verkozen heeft.

Bij mooie boeken vind ik het altijd jammer dat ze uit zijn. Eerst zo snel mogelijk lezen om te weten hoe het afloopt, daarna balen dat je zo snel hebt gelezen en het alweer voorbij is. Wat jammer dat er nu geen nieuwe avonturen van Kurt meer bijkomen. Maar wat heb ik van hem genoten!

zaterdag 31 maart 2012

Vaslav - Arthur Japin

Vaslav Nijinsky is één van de grootste mannelijke balletdansers uit de geschiedenis. De man die bekend stond om zijn sprongen die de zwaartekracht tartten. En Arthur Japin heeft deze persoon als uitgangspunt genomen voor zijn roman “Vaslav”.

Zo knap vind ik het altijd als iemand een roman weet te schrijven over een persoon die echt heeft bestaan, zonder dat het een saai geschiedenis boek wordt. Arthur Japin is hier heel erg goed in geslaagd. Een erg mooi boek, waarin het verhaal van Vaslav wordt verteld door 3 mensen uit zijn naaste omgeving: zijn bediende Peter, zijn mecenas en vroegere minnaar Sergej Diaghilev en zijn vrouw Romola. Drie erg verschillende perspectieven, heel verrassend, die mij in eerste instantie totaal op het verkeerde been zetten.

Uiteraard moet ik door dit boek weer denken aan mijn eigen - korte - ballet carrière. Ja, ik weet het. De mensen die mij kennen zullen mij niet meteen associëren met gracieus en bevallig.  Dorine die aan ballet doet, da’s een contradictio in terminis. Zoals een Andries Knevel die grappig is of  een Barbie die slim is. Want lenig ben ik nooit geweest en lichtvoetig ook niet. En toch was ik er rond mijn 7-de zwaar van overtuigd dat ik op ballet moest. Samen met vriendin C. Picture this: allemaal van die kleine, lieve, tengere meisjes in roze tutu-tjes. Sierlijk door de ruimte dansend. En C. en ik, in een zwarte turnbroek, 3 koppen groter dan de rest, hoempapa-end door de gymzaal. Het is dat mijn moeder de regel had dat als er een jaar voor een sport betaald was, ik het ook een jaar vol moest houden....

Vaslav is zowel de grootste balletdanser van zijn tijd, als een erg eigenzinnige man. Totaal zonder gene voor wat dan ook, authentiek in zijn liefde voor de wereld in zijn algemeenheid en anders dan elke andere man van stand. Door Diaghilev, met wie hij een al dan niet vrijwillige relatie had, groot gemaakt. Als hij later de jonge vrouw Romola verkiest boven Diaghilev en met haar trouwt, weert Diaghilev hem van de een op de andere dag bij zijn ballet. En vindt Vaslav ook elders geen emplooi meer.  

De eerste wereldoorlog komt en gaat en Vaslav en Romola hebben het erg moeilijk om te overleven. In 1919, op de resten van de oorlog, weet Romola een optreden voor hem te organiseren bij een bijeenkomst van het Rode Kruis. Ze pakt het groots aan, in de hoop Vaslav zijn oude roem terug te geven. Hij danst een ongelooflijke voorstelling, totaal anders dan de mensen van hem gewend zijn en besluit dan voor altijd te stoppen met dansen. “Nu is het kleine paardje moe”, laat hij zijn publiek weten.

Zijn bediende Peter had het al een tijd aan zien komen en had ook Romola gewaarschuwd: het ging niet goed met Vaslav. Als Vaslav niet alleen blijkt te zijn gestopt met dansen, maar ook met praten, weet de medische stand al snel wat er aan de hand is: hij lijdt aan een geestesziekte. Of dat ook inderdaad zo is of dat Vaslav een verlicht persoon blijkt te zijn, blijft in het midden.

Een intrigerend boek. Met zinnen die blijven hangen. Kennen jullie het onderdeel ‘De regel die je raakt’ in het muziekprogramma Rabradio op 3FM? Daar is een luisteraar aan het woord, die vertelt welke regel uit welk lied hem/haar raakt en waarom. Grappig dat een regel of een stukje tekst je kan raken, zonder dat de context er persé toe doet. Ook in dit boek zit er weer een aantal:

“Rond die tijd droogden ze ook op, onze plannen voor de toekomst, of als mijn broer ze nog altijd koesterde, dan hield hij ze in elk geval verder voor zich. Zoals ik dat deed. Om mijn ouders niet te kwetsen. Met iedere toekomstdroom verraadt een kind zijn ouders, alsof hun leven hem te min is. Hoe dan ook, ik concentreerde me op wat ik had en begon, net zoals zij, de lof te zingen van het vele dat wij wél onder handbereik hadden.” p. 48

Peter, de jongen die opgroeit in een hoog bergdorp en nooit eens “naar beneden” gaat. Die vanaf zijn geboorte al gekoppeld is aan de dochter van zijn vaders beste vriend, die tevreden moet zijn met wat hij heeft. Maar door zijn contacten met Vaslav krijgt hij een andere kijk op de wereld, komt hij erachter dat hij wel verder wil kijken dan de bergtoppen, wel meer wil meemaken dan hetgeen hij leert uit de verhalen van de mondaine gasten in Sankt Moritz. Waarmee hij iedereen om hem heen moet verraden: zijn broer, zijn ouders, zijn geliefde Lise.

“Zonder schaamte is er schijnbaar geen schandaal.” p. 103

Vaslav heeft voordat hij trouwde een seksuele relatie met een andere man, Diaghilev. En hij praat daar zonder enige gene of schaamte over. Dat was zoals het was, het hoorde bij hem en is niets om zich voor te schamen. Waardoor ook andere mensen langzamerhand inzien dat er niets overblijft om besmuikt over te lachen, om ongemakkelijk over te zijn.

Prachtig vind ik de manier waarom Japin de verschillende kanten van de karakters laat zien. Vaslav, niet alleen virtuoos en bijzonder, maar ook totaal onhandig in de “echte” wereld. Romola, die zonder echt talent het balletgezelschap weet binnen te dringen om Vaslav te veroveren. Waardoor ze door iedereen verguisd wordt. Maar ook een vrouw, die tot diep in haar hart van haar man houdt. Die geniet van zijn roem en aanzien, maar die hem ook jarenlang verzorgt als hij niet meer zichzelf kan zorgen. Diaghilev, een man bij wie alles dat hij aanraakt in goud verandert. Succesvol en rijk, maar ook eenzaam en niet in staat zich voor langere tijd te verbinden aan iets of iemand.



Na deze roman met diepere lagen, volgende week weer een heerlijke weglezer over Kurt Wallander van Henning Mankell. Minder diep misschien, maar altijd prachtig.

vrijdag 16 maart 2012

Van alles wat deze keer

Ik ben een excuus verschuldigd aan de familie Terlouw. Een paar weken geleden schreef ik dat hun boek De Charmeur best leuk en aardig was, maar dat het feit dat ik er pas halverwege achterkwam dat ik het al eens gelezen had, niet echt een compliment is.

Maar wat blijkt nu: het ligt helemaal niet aan hen! Het is ongelooflijk, maar de laatste weken heb ik het nog 2 keer gehad. Eén keer met “De rode wolf” van Liza Marklund (echt zéker was ik er van dat ik deze uit de Annika Bengtzon reeks nog niet kende) en een keer met “Vriendendienst” van Donna Leon. Beide keren helemaal blij in de bibliotheek (hé, eentje uit de reeks die ik nog niet ken! Wat leuk! Snel naar huis om te lezen). En beide keren sijpelde pas na een hele tijd lezen langzaamaan het besef binnen dat ik het al kende. “Maarruh..... hé.... dit wist ik al.....”.  Niet te geloven! Lees ik te veel? Te snel? Niet aandachtig genoeg? Teveel boeken uit dezelfde reeks? Is het de leeftijd? Geen idee. Maar een welgemeend excuus aan Jan en Sanne Terlouw is wel op zijn plaats. Dusse.... sorry!

Hoewel ik iets minder blog dan in het begin, lees ik nog wel net zo veel. Prachtig was “Logboek van een onbarmhartig jaar” van Connie Palmen. Zo rauw, zo pijnlijk, zo persoonlijk, dat ik er niets over kon schrijven. Hoewel slecht ontvangen door de pers, heeft het mij erg geraakt. Maar te persoonlijk, teveel van Connie Palmen om er iets zinnigs over te kunnen schrijven. Misschien is dat ook wel inherent aan rouw: te persoonlijk om te veralgemeniseren.

In “Vriendendienst” van Donna Leon gaat Brunetti deze keer op zoek naar het verband tussen de moord op een medewerker van het kadaster, de dood van een jonge student en de moord op een stel junks. Ik heb het nog niet helemaal uit en weet ook niet meer hoe het afloopt (wel heel geestig, gezien het feit dat ik het al eens gelezen heb), maar één stukje raakte me recht in mijn buik. Dat is wanneer Brunetti de jonge student dood heeft gevonden en hij moet denken aan hoe diens moeder zich moet voelen:

“Nee signora, uw Marco zal geen problemen meer ondervinden, maar uzelf zult  de rest van uw leven te kampen krijgen met verlies en pijn, en met het afschuwelijke gevoel dat u tegenover deze jongen te kort bent geschoten. En ongeacht hoezeer u ervan overtuigd bent dat u er niet verantwoordelijk voor was, de zekerheid dat u dat wel bent, zal altijd overheersen en de boventoon voeren”. p. 132

“Jetset” van Marion Pauw heb ik ook gelezen.  Eerlijk gezegd vond ik er niet zoveel aan. Maar misschien moet ik haar nog een kans gunnen; samen met Saskia Noort, Simone van der Vlugt en Esther Verhoef hoort ze toch wel in het rijtje thrillerschrijfsters van de Lage Landen. Wellicht ben ik gewoon een beetje “thriller-moe”?

En last-but-not-least: “Ja-maar, wat als alles lukt?” van Berthold Gunster. Leuk leuk leuk weer. Met een paar prachtige uitspraken waarvan ik me voorneem om ze te integreren in mijn dagelijkse leven:

“Verder kunnen we ons voornemen minder snel een mening te hebben, open te staan voor het tegendeel - misschien draait de aarde om de zon - en inzien dat we de werkelijkheid niet altijd hóéven te begrijpen. (…...)  Neem een situatie in alle rust waar zonder er meteen een mening of oordeel over te vormen. “ p. 95

En

“Is dat eerlijk? Nee. Het leven is per definitie oneerlijk. Je daartegen verzetten is nutteloos. Verspilde energie. We hebben het ermee te doen”.  p. 101

En

“Byron Katie zegt daarover: ‘Het enige moment waarop we lijden is als we een gedachte geloven die in strijd is met dat wat is. Ik ben een liefhebber van wat is. Niet omdat ik een spiritueel mens ben, maar omdat het pijn doet als ik vecht tegen de realiteit. Als je wilt dat de realiteit anders is dan zij is kun je net zo goed proberen een kat te laten blaffen. Je kunt het blijven proberen en uiteindelijk zal de kat je aankijken en”miauw” zeggen. Als ik mezelf tegen de realiteit verzet verlies ik. Altijd.’” p. 265

In februari ben ik met M. en M. naar het seminar van “Ja-Maar” geweest. Man wat had ik er zin in, de hele dag had ik me er op verheugd. En wat zijn zijn boeken goed en wat voegt het seminar weinig toe. Van dat geld kun je dus beter een paar boeken kopen!

Ik weet het, een beetje een ratjetoe deze week. Maar volgende week zie ik jullie weer, dan met “Vaslav” van Arthur Japin. Tot dan!

vrijdag 2 maart 2012

De gebroeders Leeuwenhart - Astrid Lindgren

Een kinderboek deze keer, een heel mooi kinderboek. Ik heb het vaak gelezen, als kind en ook als volwassene. Naast alle prachtige boeken van Astrid Lindgren mijn absolute favoriet.

Een aantal weken geleden las ik dat er in het theater bij ons in het dorp een kindervoorstelling over De gebroeders Leeuwenhart zou komen. Leuk, dacht ik. Waarna ik natuurlijk geen kaartjes bestelde. Want te druk, teveel gedoe, te.... Toen ik het er toch nog eens over had met buurvrouw M én er die week flyers in de bibliotheek lagen, werd ik toch wel erg enthousiast en bestelde ik drie kaartjes: voor mij en voor zonen W en S.

Helemaal blij werd ik er van. Dat moesten de jongens horen! “Oh....wel een beetje saai, een theater....”. En (nog veel erger): “Maar dan missen we Top Gear op TV!”. Wat een cultuurbarbaren die jongens van mij...

Maar daar gingen we uiteindelijk toch, vorige week vrijdagavond. W, S en ik. Toch wel een beetje opgewonden alle drie. W en S vooral vanwege de cola die in het vooruitzicht was gesteld, ik omdat ik hoopte dat de voorstelling mijn herinneringen eer aan zou doen.

En wat was het mooi! Vijf kwartier lang hebben we gefascineerd zitten kijken naar 5 acteurs die met slechts een paar hulpmiddelen en een pop een fantastische voorstelling neerzetten. Magisch en wonderlijk. Prachtig! Zo levensecht, dat op het eind, bij het gevecht tussen de draak Katla en de reuzenslang Karm S snel van stoel wisselde met W, zodat hij naast mij kon zitten. Toch wel een beetje eng!

De gebroeders Leeuwenhart, dat zijn Jonatan en Karel Leeuw. Jonatan is een mooie, sterke en moedige jongen van 13, Karel zijn ziekelijke 10-jarige broertje, dat niet lang meer te leven heeft. Karel wordt door Jonatan getroost, als hij vertelt dat hij bang is om te sterven. Volgens Jonatan hoeft hij niet bang te zijn, als je sterft ga je immers naar Nangijala.

“‘Hoe kan het zo erg zijn?’ vroeg ik. ‘Hoe kan het zo erg zijn dat sommige mensen nog vóór ze tien jaar zijn, dood moeten gaan?’ ‘Hoor eens, Kruimel, ik geloof niet dat het zo erg is,’ zei Jonatan. ‘Ik geloof dat je het fijn krijgt.’ ‘Fijn,’ vroeg ik. ‘Is het soms fijn om onder de grond te liggen en dood te zijn!’ ‘Natuurlijk niet,’ zei Jonatan, maar het is eigenlijk alleen je schild die daar ligt. Zelf vlieg je heel ergens anders heen.’ ‘Waarheen dan?’ vroeg ik, want ik kon hem nauwelijks geloven. ‘Naar Nangijala,’ zei hij. Naar Nangijala - dat verkondigde hij op een toon alsof ieder mens wist wat hij ermee bedoelde. Maar ik had er nog nooit van gehoord. ‘Nangijala,’ zei ik, ‘waar ligt dat?’ Toen zei Jonatan dat hij dat niet precies wist. Maar hij wist wel dat het voorbij de sterren was. En toen begon hij zoveel over Nangijala te vertellen, dat ik bijna zin kreeg om er meteen naartoe te vliegen. ‘Daar leven ze nog in de tijd van de kampvuren en de sprookjes,’zei hij,  ‘en dat vind je vast fijn.’” p. 6

De verwachting is natuurlijk dat Karel eerst naar Nangijala zal vliegen en dat Jonatan jaren later zal volgen. Maar bij een brand in hun woning, waarbij Jonatan Karel redt door met hem op zijn rug het raam uit te springen, overlijdt hij als eerste. En Karel blijft diepbedroefd achter.

Maar niet voor lang, een maand of 2 later vliegt ook Karel naar Nangijla, naar de Ruiterhoeve in het Kersendal. En daar ontmoet hij Jonatan weer. Hij is ineens niet meer ziek, kan zwemmen, paardrijden en avonturen beleven. Alles, wat hij in het echte leven zo gemist heeft.

Al snel blijkt het leven in Nangijala echter niet zo sprookjesachtig als gedacht. Het Bramendal is in handen van een afschuwelijke vijand, Tengil, die samen met zijn draak Katla de bevolking daar in zijn greep houdt. Jonatan voert met zijn vrienden strijd om het Bramendal te bevrijden, maar wordt tegengewerkt door een verrader in het Kersendal.

Na een heleboel spannende avonturen, waarbij Karel de verrader ontmaskert, worden Tengil en Katla verslagen en wordt het Bramendal bevrijd. Echter niet zonder dat er dodelijke slachtoffers onder de vrienden van Jonatan en Karel zijn gevallen en Jonatan door een vlam van de draak Katla is geraakt.

“Hij legde me uit hoe wreed Katla’s vuur was. Als het niet dodelijk was, dan deed het iets veel ergers. Het maakte iets in je kapot, zodat je verlamd werd. Je merkte het niet meteen, maar het kwam tergend langzaam over je, onverbiddelijk. “Ik kan nu alleen mijn armen nog maar bewegen, ‘ zei hij. ‘En straks kan ik dat ook niet meer.’ ‘Maar denk je niet dat het over kan gaan?’ snikte ik. ‘Nee Kruimel, het gaat niet over,’ zei Jonatan. ‘Alleen als ik in Nangilima zou kunnen komen!’” p. 204

Nangilima, waar ze nog leven in de tijd van de kampvuren en de sprookjes. En deze keer geen wrede sprookjes. Nee, Nangilima is een plek waar de mensen spelen en dansen en zingen.

Om hier te komen, moeten Jonatan en Karel de grote sprong in de afgrond maken. Jonatan kan het niet meer, hij is inmiddels helemaal verlamd. En Karel? Karel neemt Jonatan op zijn rug, zoals zijn broer ooit hem op zijn rug nam en hij springt. Is hij bang? Ja, heel erg. Maar hij doet het toch.

“Ja, als je het nu niet durft, dan ben je een lor en dan zul je ook altijd een lor blijven. Ik liep terug naar Jonatan. ‘Ja ik durf het’,  zei ik. ‘Kleine dappere Kruimel,’ zei hij. ‘Doe het nu dan maar!’. ‘Ik wil eerst eventjes bij jou zitten,’ zei ik. ‘Maar niet te lang,’ zei Jonatan. ‘Nee, alleen tot het helemaal donker is,’ zei ik. ‘Zodat ik niets kan zien’.” p. 207

Een ontroerend boek over broederliefde, vriendschap en moed. Over dingen doen die je eigenlijk niet durft. Omdat het goed is.

En mijn W en S? Die lezen nu tegelijkertijd het boek, dat ik al jaren in de kast had staan. Om en om. Ze vinden het prachtig. En ze willen graag nog eens met me naar het theater......

vrijdag 10 februari 2012

De Charmeur - Jan en Sanne Terlouw

Later als ik groot ben, word ik privé detective. Of forensisch psycholoog. Ik ga allerlei ingewikkelde misdaden oplossen en ben stoer en moedig.

Elke keer als ik lees over mensen die dat echt doen, wil ik dat ook. Avonturen meemaken, spannende dingen doen. Kennen jullie de boeken van Sue Grafton over Kinsey Millhone, een eigenzinnige privé detective uit Santa Barbara? Haar boeken volgen het alfabet: A is Alibi, B staat voor Bedrog, C staat voor Crimineel. Ze is inmiddels tot en met de U gekomen. Leuk zijn die! En dan heb je de Kay Scarpetta reeks van Patricia Cornwell. De grote misdaden oplosser is deze keer een forensisch pathaloog-anatoom (mij net iets te eng en te akelig overigens). Samen met haar hyperintelligente nichtje, een norse rechercheur die in het geheim verliefd op haar is en haar partner - forensisch psycholoog bij de FBI - lost ze de meest waanzinnige moordzaken op. En dan natuurlijk de Millennium reeks, ik heb hem al eerder genoemd geloof ik. Deel 1, waarin journalist (oh, dat kan natuurlijk ook nog, even onthouden) Mikael Blomkvist de verdwijning van een 16-jarig meisje oplost. Zo’n 40 jaar na dato. Waarbij hij zelf op een haar na aan de dood ontsnapt.

Maar goed, zolang ik als brave burger en moeder van 3 in een Vinex wijk woon, mijn dagen vullend met werk, zorgen, lezen en allerlei dingen die heel veel tijd kosten en niet zo spannend zijn, blijf ik nog even dromen.

De Charmeur van vader en dochter Terlouw gaat over Job Rekers, een 48-jarige man die net vrij is uit de gevangenis, waar hij 7 jaar onschuldig heeft gezeten. Zijn twintigjarige dochter Leonie, die hem al die jaren niet heeft gezien, zoekt weer contact met hem en ze kunnen het wonderwel vinden 
samen. Zo goed, dat zij bij hem intrekt.

En dan vraagt een vriendin van Leonie hen om hulp. Een goede vriend van deze vriendin, de charmante Gerard Brandenburg, is overleden. Wat volgens de politie een typisch geval van pech is (epilepsie aanval, met het hoofd tegen de hoek van een tafeltje, dood) is volgens haar een moord. En Job en Leonie gaan op onderzoek uit. De brave Gerard blijkt helemaal geen lieverdje te zijn geweest en de ene na de andere verdachte komt in beeld. Uiteindelijk weten ze de moord op een slimme  manier op te lossen en detectivebureau Rekers en Rekers is geboren.

Leuk boek, redelijk spannend, met een heel sympathieke Job in de hoofdrol. Ondanks die 7 jaar onschuldige opsluiting is hij een blijmoedig en positief mens gebleven.

Dat het niet het beste boek is dat ik ooit heb gelezen, blijkt wel uit het feit dat ik zo op ¾ van het boek een scene las waarbij ik me ineens realiseerde dat ik het boek al kende..... Toch wel heel ernstig dat dat pas toen tot me doordrong. Het was zo’n 3,5 jaar geleden, bij vriendin C. in de woonkamer, terwijl een stuk of 8 kinderen in diezelfde woonkamer aan het spelen waren. Nou kan het aan die kinderen liggen, dat ik het boek niet heel aandachtig las. Of aan het feit dat we ons nieuwe huis aan het opknappen waren en ik voor de 3e opeenvolgende week met kids in andersmans huis logeerde (wat niet erg bevorderlijk is voor je concentratie en je humeur kan ik je vertellen). Allemaal mogelijk. Maar echt reclame voor de familie Terlouw is het natuurlijk niet .....

vrijdag 3 februari 2012

Staal - Silvia Avallone

Weten jullie nog hoe dat was? Dertien zijn? Ik was dertien toen ik voor het eerst naar Italië op vakantie ging. En hé, er werd naar me gekeken. Naar mijn blonde haar en mijn bruine benen. Niet onbelangrijk hierbij was wel dat ik op het strand mijn bril (modelletje Lous Haasdijk) niet droeg. Maar toch. Dit had ik in Nederland nog niet eerder meegemaakt. Spannend hoor.

Drie jaar later weer naar Italië, voor de laatste keer met mijn ouders op vakantie. Hartsvriendin C. ging mee (en de bril was inmiddels vervangen door lenzen....). Wat hebben we gelachen om die uitslovertjes, die op het strand onze aandacht probeerden te trekken. En zo groen als gras als we waren, wisten we toch precies hoe we op de boulevard nog even over onze schouder moesten kijken als we weer zo’n groepje jongens passeerden.

Vaderlief kon dat overigens totaal niet waarderen. Man, wat een stennis kon hij maken. Wat uiteindelijk uitmondde in een woedend “Nog één keer en dan rijden we vanavond nog terug naar Nederland!” Doodsbang als hij was dat die hitsige Italianen zich aan zijn meiden zouden vergrijpen.

In Staal van Silvia Avallone zijn die jongens ook echt allemaal hitsig en slechts op één ding uit. De meiden overigens ook...

“Jij bent toch zo gek op alles over Italië? Léés dan nou eindelijk eens Staal”,  riep collega S. maanden geleden al. En oh, wat had ze gelijk! Wat een ongelooflijk prachtig, gevoelig en broeierig boek. Over de dertienjarige vriendinnen Anna en Francesca, die in een vreselijk troosteloze omgeving opgroeien. Een uitzichtloosheid die zo ontzettend voelbaar is in het boek, dat je er treurig van zou worden. Intelligentie? Toekomstdromen? Welnee. Het enige waar je in deze omgeving wat aan hebt is een uiterlijk waarmee je kunt koketteren en uitdagen. In de hoop één van die mooie, stoere jongens te strikken.

Het toekomstbeeld van de jongens is een baan in de grote staalfabriek, die van de meisjes een plek achter de kassa in de plaatselijke COOP. Waarna ze zwanger worden op hun 18e en er uit gaan zien als hun moeders, die de hele dag lopen te sloven en te koken en te dweilen. Weg is de frisheid, weg de aantrekkelijkheid.

“Ook de meiden hadden losse handjes. Ze hadden vooral losse handjes als er een knappe gozer in het spel was, zoals Alessio. De zomer was hun kans, dan paradeerden ze met loshangend haar over de loopplanken tussen de kleedhokjes. Voor wie het zich kon permitteren, voor wie er de leeftijd en het lijf voor had. Liefde in het donkere kleedhokje. Zonder erbij na te denken, zonder condoom, en wie zwanger werd en hem wist te strikken, had gewonnen.” p. 20

Anna en Francesca zijn hartsvriendinnen. Bloedmooi en inmens populair (bij de jongens dan, de meiden kunnen hun bloed wel drinken) weten ze alle hoofden op hol te brengen. Thuis is het  allesbehalve veilig en met hun ontluikende seksualiteit weten ze buiten, op straat en op het strand, een plek te creëren waar zij het middelpunt van aandacht zijn. Waarbij ze ware explosies van testosteron op gang weten te brengen.

Ze zijn onlosmakelijk verbonden, tot op een gegeven moment de liefde opduikt en hun hechte vriendschap op losse schroeven komt te staan. Ze moeten allebei positie bepalen en hun levens lijken even helemaal uit elkaar te groeien. Maar de vriendschap en liefde tussen de meisjes blijkt uiteindelijk sterk genoeg.

Maar oh die troosteloosheid. Die zo ontzettend voelbaar is.

Een huisarts, die geen vragen stelt bij de zoveelste verwondingen.
“Hij wilde geen gedoe met die lui. Iedereen wist dat het beesten waren. En hij was gewoon basisarts, geen maatschappelijk werker, geen politieagent. Trouwens, er zou toch nooit iets veranderen”. p. 53

De jongens die stijf van de cocaïne hun opgevoerde auto over de weg sturen, op weg naar de zoveelste avond in een discotheek. Voor anonieme sex en nog meer drugs.
“Hij scheurde van de Tolla omlaag. Nee, ze zouden hem nooit ontslaan. Omlaag naar de Aurelia, samen met duizenden andere auto’s tijdens hun zaterdagavondrace, op weg naar de Tartana die werd bestormd door Duitse toeristes, naar de warme blanke boezem van een meisje, elk willekeurig meisje, waarop hij zich kon neervlijen en zijn rade kon beëindigen. Alessio reed als een gek en Cristiano bewoon zijn hoofd op het ritme van het gebonk.” p. 90

De moeders, die er op hun 34e uitzien als oude vrouwen en die hun echtgenoten haten, maar toch geen scheiding aan durven te gaan.
“Ze tilde het teiltje op en goot het leeg in de gootsteen op het balkon, haar ogen strak gericht op de zwarte klonters in de draaikolk boven de afvoer. Ze zou hem het liefst zien doodgaan, dat hij omlaag zou donderen en zieltogend op de grond bleef liggen.” …... “En dan met de auto over hem heen rijden, hem vermorzelen op het asfalt, tot er niets meer van hem overbleef dan een brij, dan de worm die hij was”.  p. 14

En steeds, door het hele verhaal heen, op de achtergrond de dreigende aanwezigheid van die enorme staalfabriek. Een bonkend, gloeiend heet monster dat sist en spuwt, opslokt en verplettert.

Afgelopen zomer waren we er nog, in Toscane, niet zo ver van Piombino. Genietend van het heerlijk Italiaanse eten, van de zon, van “il dolce far niente”. Ik vrees dat ik, de volgende keer dat ik door de pijnbomen richting het strand loop, toch een iets andere kijk op mijn omgeving zal hebben...