donderdag 29 september 2011

Oesters - Rascha Peper

Hoe vaak heb ik niet een boek uitgelezen en dichtgeslagen om meteen een ander boek van de stapel te pakken. Hap, slik, weg. Slechts bij een enkel boek had ik een leespauze nodig om het te laten verteren. En slechts heel soms (echt heel soms) legde ik het boek tijdens het lezen weg, omdat het me even mijn adem benam: té mooi, té dichtbij of té ontroerend.

En nu schrijf ik deze blog en moet ik dus van elk boek iets vinden. En wil ik ook nog aan jullie kunnen overbrengen wat er zo mooi (of saai) aan is, waarom het me raakt (of verveelt). Soms kost het me evenveel tijd om over het boek na te denken als dat het me kostte om het te lezen.

Maar hé, na slechts een paar weken heb ik voor mezelf al wel duidelijk dat ik val voor boeken met een onopgesmukt taalgebruik. Weinig woorden, maar wel veelzeggend. Met een enkele pennenstreek een emotie teweegbrengend, zonder dramatisch te worden. De taal van Tralievader bijvoorbeeld. Prachtig. Zo simpel en puur en doeltreffend.

Oesters van Rascha Peper valt voor mij ook in deze categorie. Ik weet nog dat ik ooit Een Spaans hondje van haar las, wat ik heel mooi vond (maar als ik heel eerlijk ben, kan ik jullie niet meer vertellen waar het over gaat. Iets met een broer en een hondje). In Wie scheep gaat daarentegen, ben ik 2 keer begonnen, zonder het ooit uit te lezen. Het kon me niet pakken. Oesters vind ik echt een aanrader.

Olga, een vrouw van midden 30, woont met haar echtgenoot Harold (een diplomaat) in Wenen. Ze is herstellende van een zware ziekte en in deze periode komen de gedachten aan Frank terug, haar eerste grote liefde. Zij een studente van 20 in Amsterdam, hij kunsthandelaar en schilder van 60 in Zeeland.... Ondanks het grote leeftijdsverschil (en de afkeurende mening van de mensen om hen heen) had Olga jaren lang een intense en liefdevolle relatie met Frank. Heel langzaamaan echter komt er een verwijdering. De weekenden bij Frank in Zeeland zijn nog steeds heel warm en oprecht goed, maar na het weekend is het ook weer heerlijk om in Amsterdam te zijn.

“Nee, er deed zich geen enkele ondergravende gebeurtenis voor. Geen ruzie - ruzie maakte Frank niet - , zelfs geen heimelijke irritatie en er was geen ander in het spel. Het ging eigenlijk net als met dat pad in het Wienerwald, niet ver van hun huis: een prachtig bospad, fraaie, afwisselende begroeiing, fluitende vogels. Je loopt er als vanzelf, zonder de geringste inspanning, tot je na een kromming van het pad de afgelegde weg kunt overzien. Het blijkt een afdaling geweest te zijn, zo geleidelijk dat het niet vast te stellen valt wanneer het dalen begonnen is, maar in ieder geval ligt het hoogste punt al ver achter je. “  p. 76

En dan ontmoet ze Harold, een knappe en slimme student van haar eigen leeftijd, die zijn zinnen op haar heeft gezet en op wie ze verliefd wordt. Kiezen kan ze in eerste instantie niet en een tijd lang ziet ze beide mannen, die dat ondanks hun tegenzin accepteren. Harold, omdat hij weet dat Olga uiteindelijk voor hem zal kiezen. Frank, omdat hij altijd heeft geweten dat hij haar uiteindelijk kwijt zal raken.
Eenmaal ontmoeten de mannen elkaar zelfs.

“Zijn ogen stonden nu heel anders dan daarstraks. ‘Hij is een aardige jongen, Olga,‘ zei hij. ‘Een prima vent.’ Dat had ze willen horen. Daarvoor was dit allemaal bedoeld. Zijn goedkeuring. Zijn instemming met haar keuze. De bevestiging dat ze de juiste beslissing had genomen. Als Frank het zelf zei, dan viel er niet meer te twijfelen.” p. 108

Olga vertrekt met Harold naar New York, hun eerste buitenlandse post. Daar leest ze 1,5 jaar na aankomst per ongeluk, in een 3 dagen oude krant, de overlijdensadvertentie van Frank.

“Sommig verdriet zet zich vast als een oester op een dakpan en zit daar stilletjes maar hardnekkig en laat zich niet wegspoelen.” p. 122

Gesloten als een oester als Olga is, rouwt ze nooit openlijk over Frank. Ze gaat door met diplomatenvrouw zijn, mensen ontmoeten, verhuizen. Pas jaren later, in Wenen, vraagt Olga zich af of ze de juiste keuze heeft gemaakt. Ooit heeft Frank haar ten huwelijk gevraagd. Luchtig heeft ze daar toen een grap van gemaakt. Van een vraag die nooit grappig bedoeld is geweest. En diep in haar hart weet Olga volgens mij dat Frank altijd haar grote liefde is geweest en gebleven.

Knap hoe de eenzaamheid van Olga voelbaar wordt. En mooi hoe die Duitse zinnen en woorden in het boek verweven zijn. Wat hebben we toch een boel schrijvers in Nederland, die de moeite van het lezen waard zijn!




vrijdag 23 september 2011

Tralievader - Carl Friedman & En mevrouw ging er vandoor - Fay Weldon

Twee dunne boeken deze keer. Echte aanraders. Ik had ze jaren geleden al eens gelezen en opnieuw heb ik genoten. De verschillende stijlen liggen hemelsbreed uit elkaar, dus heel goed mogelijk dat je het ene boek fantastisch vindt en het andere juist helemaal niet. Laat je verrassen!

De enige overeenkomst voor mij is dat ik in de jaren ‘90 beide schrijfsters heb ontmoet. Carl Friedman was gastspreekster op het afscheid van een docent van mij. Ik heb toen even met haar staan praten. Wat een vriendelijke vrouw. Geen idee meer waar we het over hadden, alleen nog dat ik dacht “Hooooooooh, sta ik hier met een echte schrijfster te praten!”. Lekker intelligent.... Fay Weldon had een signeersessie in een boekhandel in Amsterdam en daar stond ik met mijn net aangeschafte Watching Me, Watching You. Geen zinnig woord kwam er over mijn lippen (terwijl ik toch echt had staan oefenen) en mijn naam spellen in het Engels was ineens ook bijna onmogelijk: Iiii? No, no no, Aiiii! Eeee? Noooo! Ieeeee! Gelukkig is de kans klein dat ik echt beroemde mensen tegenkom. Waarschijnlijk verdwijn ik dan gewoon in de grond ofzo.

Maar goed, allereerst Tralievader van Carl Friedman. Een boek van een ontroerende eenvoud en schoonheid. Een jong meisje beschrijft het dagelijkse leven van het jonge gezin waarin ze opgroeit. Vader heeft een kampverleden.

“Veel meer nog dan een plaats is het kamp een toestand. ‘Ik heb kamp gehad’, zegt hij. Daarmee onderscheidt hij zich van ons. Wij hebben waterpokken gehad en rode hond. En Simon heeft, nadat hij uit een boom was gevallen, wekenlang in bed gelegen met een hersenschudding. Maar kamp hebben wij nog niet gekregen.” p. 5

De zinnen zijn zo mooi. In alle eenvoud raakten ze me midden in het hart. De vergelijking tussen de kolonisatie van Amerika en de Jodenvervolging. De mentale kracht van Istvan, de Hongaarse zigeuner. De enorme liefde tussen de ouders.

“Uit de donkere ogen van mijn moeder glijden tranen. Geschrokken kijken wij naar haar gezicht. Wij zien het vandaag voor de eerste keer. Het is het gezicht van het meisje van pappa. Zij heet Bette en zij heeft op hem gewacht. ‘Ik weet alles nog, ‘zegt zij rustig, terwijl haar wangen glanzend nat worden, ‘alles.’” p. 119

Maar ook de harteloosheid van de niet-Joodse Nederlanders: de moeder van Nettie, de domme lerares op school.

“‘Wat wil jij later worden?’ vraagt de juffrouw. ‘Onzichtbaar,’ zeg ik, ‘dan kan de SS mij niet vangen.’ Het is het verkeerde antwoord. Er gaan vingers omhoog. De juffrouw wijst, maar iedereen roept tegelijk. ‘Kapitein!’ ‘Verpleegster!’ ‘Bij de brandweer!’” p.85

Het enige dat ik kan zeggen: lezen dit boek!

De overgang naar En mevrouw ging er vandoor is wel enorm groot.

Rond mijn twintigste verslond ik de boeken van Fay Weldon. Een feminste pur sang, zonder het verzuurde van Marilyn French. Wat een humor heeft die vrouw! En wat een inzicht. Het grappige is dat haar boeken (deze komt uit de jaren ‘60) nog steeds actueel zijn. Weliswaar proberen we ons niet meer en masse in de mal van de ploeterende en zorgende huisvrouw te wringen, wij vrouwen proberen toch op zijn minst slim, succesvol (met of zonder betaalde baan), sociaal en zorgzaam te zijn.  Oh ja en een beetje appetijtelijk graag. (Als je je niet aangesproken voelt door dit cliché, bedoel ik jou natuurlijk niet)!

Esther, een te dikke huisvrouw, gaat samen met haar echtgenoot op dieet. Nu ze niet meer de hele dag kan koken, proeven, snijden, hakken en inkopen doen, heeft ze zeeën van tijd om na te denken en komt ze tot de conclusie dat haar huwelijk leeg en betekenisloos is.

“Waarom eet je niet? Niemand geeft er wat om of je dik bent of mager. Laat ons dat onder ogen zien, jij zit niet meer in de leeftijdsgroep waar dat erop aankomt. Wees jij nou maar een aardige gezellige genoeglijke moeke en laat het daarbij! Wat wil je nog meer? ” p. 84 (aldus zoon Peter van 18).

Ooooh, kan het nog dodelijker?

Esther verlaat haar gezin en gaat in een donker en vochtig souterrain wonen, zichzelf de hele dag volproppend met calorierijk eten. Haar echtgenoot Alan daarentegen gebruikt zijn lege gevoel als excuus om met zijn jonge, slanke, knappe (maar labiele en onaardige) secretaresse Susan het bed in te duiken.

Het levert een hilarisch en ongewoon grappig boek op. Genieten!

vrijdag 16 september 2011

Toewijding - Elizabeth Gilbert & Laat het morgen mooi weer zijn - Abdelkader Benali

Ik heb nog nooit zo vaak de vraag “Hoe doe je dat toch?” gehoord als de afgelopen weken. En dan ging het niet om mijn fantastische kookkunst of over met 10-vingers blind typen. Nee, hoe ik zoveel boeken kan lezen naast mijn werk, gezin en alles wat een bijna 40-jarige vrouw nog meer doet.

Nou weet ik niet wat jullie doen als je staat te wachten tot het water van de pasta kookt, maar ik leun dan tegen het aanrecht met een boek. En in de saus roeren gaat heel goed met 1 hand; heb je toch mooi een andere hand vrij... Niet heel Zen, ik weet het, ik zou eigenlijk met mijn hele aandacht bij die tomatensaus moeten zijn, het pruttelen aanschouwen en de geur opsnuiven. Maar ja, dat doe ik dan weer niet. En wat ook heel goed helpt: minder TV kijken. Scheelt zo een uur of 2 per dag. Hoewel me dat deze week even goed is mis gegaan: Desperate Housewives is weer begonnen. Maar goed: elk moment dat ik iets zou kunnen doen wat niet persé hoeft, ga ik dus lezen.

Maar ik moet toegeven dat 2 boeken per week wel een uitdaging is. Ik moet of rekening gaan houden met de dikte van de boeken of gewoon één boek beschrijven. Om nog even in het midden te laten wat ik ga doen, krijg je er deze week 1,5....

Toewijding van Elizabeth Gilbert leest heel gemakkelijk. Ik ben gek op haar schrijfstijl; snel, met humor en heel toegankelijk. Maar wat ik minder interessant aan dit boek vind, is dat het één lange verhandeling is. Zonder kop of staart. Degenen die Eten, bidden en beminnen hebben gelezen (wat ik heerlijk vond om te lezen), weten dat de schrijfster na een nare scheiding op zoek is gegaan naar zichzelf en naast zichzelf ook een nieuwe liefde heeft gevonden, Felipe. In Toewijding blijkt dat Felipe, na meerdere malen met een 3-maanden visum in de VS te zijn geweest, het land niet meer in komt. De enige manier om dit te regelen is door te gaan trouwen. En dat is nou net hetgeen ze elkaar beloofd hadden nooit meer te doen. Hun nare scheidingen hebben de zin in een nieuw huwelijk voorgoed verpest.  Maar aangezien Liz in de VS wil blijven wonen en Felipe zijn zaken daar doet, besluiten ze toch maar dat hun liefde sterk genoeg is om dat huwelijk aan te gaan. De maanden die ze moeten wachten op alle papieren rompslomp gebruiken ze om veel te reizen. En Liz neemt het huwelijk maar eens onder de loep: ze leest veel over de geschiedenis van het huwelijk, interviewt mensen over de verschillende culturele gebruiken, beschrijft de veranderende rol van de vrouw en nog veel meer. Leuk om te lezen, absoluut, maar ik vind 350 pagina’s hierover wel een beetje veel. Het deed me overigens denken aan de boeken van Midas Dekkers (die ik hilarisch en fantastisch vind, bijna een belediging om ze te vergelijken); heel veel informatie maar geen lijn te ontdekken. Ik heb op pagina 218 dus ook maar besloten om het hierbij te laten. Ik geloof het wel, hoef het boek niet tot het einde uit te lezen. Wel nog een leuk citaat:

“Maar toen choqueerde die vrouw van bijna een eeuw oud me. Mijn grootmoeder wierp haar handen in de lucht en zei: ‘Ach, ik kan het je net zo goed meteen vragen! Nu je die aardige man hebt ontmoet, ben je hoop ik toch niet van plan te trouwen en kinderen te krijgen en te stoppen met schrijven?’” p. 211

En dan nu Laat het morgen mooi weer zijn. Een heel ander boek, met een totaal andere schrijfstijl. Ik had het meegenomen uit de bibliotheek omdat ik een ander boek van Benali, De stem van mijn moeder, al eens had gelezen en ik dat een schitterend boek vond. In dit boek zorgt het grote geheim van de vader, de Schoonspringer genoemd, voor desastreuze gevolgen. Zijn zoon, het broertje van de hoofdpersoon, wil de vermeende mannelijkheid van zijn vader evenaren door ook van een levensgevaarlijke rots in zee te duiken. Hij overleeft dit niet. Punt.
Dat kan ik dus ook, kort en bondig...

Laat het morgen mooi weer zijn verwijst naar de bezwering die de vader van Malik uitspreekt bij alles wat minder gaat. Een uitspraak die Malik later in zijn leven overneemt.

Laat het morgen mooi weer zijn is een lastig boek om na te vertellen. Want wat heb ik nou eigenlijk gelezen? Over Malik Ben, een 140 kilo wegende heelkundige, een authenticiteitsheler, die na 10 jaar zijn goedlopende praktijk uit de Gouden Gids  verwijdert en een nieuwe start wil maken. Over zijn Instituut voor de Ziel, die de Gouden Gids onder het kopje ‘amusement’ had geplaatst.

“Het zou beter zijn geweest hem onder de kop ‘alternatieve geneeswijzen’ te rangschikken, maar daar wilden ze bij de Gouden Gids niet aan. Andere suggesties onder noemers als ‘alternatieve behandelwijzen en therapieën’, ‘psychiaters’, ‘zielzorg’ en ‘loopbaanbegeleiding’ werden om uiteenlopende redenen eveneens niet gehonoreerd. De Gouden Gids had het monopolie op naamgeving. En wie ze geen naam konden geven, bestond niet.” p. 7

Over zijn ouders, vluchtelingen uit het land van het Regime zonder Kleur. En over het verleden van Carmen Lopez de la Madrid, een oudere Spaanse dame die Malik als 20-jarige ontmoet tijdens een cruise op de SS Latina, ooit een cruiseschip van topklasse, nu vergane glorie.

Malik herschept tijdens deze cruise het verleden van zijn ouders en besluit na het overlijden van zijn vader diens laatste wens tot uitvoer te brengen: het oprichten van een Instituut voor de Ziel. Carmen vertelt over haar jeugd tijdens de Spaanse burgeroorlog, haar vlucht naar Zwitserland en haar leven met haar grote liefde, de Varkensdoder.

De rode draad (als die er al is; ik weet ook helemaal niet of ik wel de goede draad gevonden heb): vluchten, mooie vrouwen en foute mannen. Vader blijkt geen gewone vluchteling blijkt te zijn, maar een spion. De Varkensdoder drijft na WOII probleemloos handel met Nazi kopstukken in Zuid Amerika. En de broer van Carmen laat als legerleider zijn hele oude dorp met de grond gelijk maken.

Een aanrader, dit boek? Ik weet het niet. Mij sprak De stem van mijn moeder veel meer aan. Of ik nog meer van Benali ga lezen? Misschien. Op de een of andere manier intrigeert hij me wel. Maar weet je wat ik nu eerst ga doen? Vanmiddag in de bibliotheek ga ik op zoek naar een boek met minder verhaallijnen. Met niet al te veel pagina’s. En hopelijk met een verhaal dat me het boek in één adem uit laat lezen. Tot volgende week!

vrijdag 9 september 2011

Winterzusters - Majgull Axelsson

Tja, dan kies je een boek van meer dan 500 bladzijdes, in een week dat je oudste zoon jarig is en je ‘s avonds ook nog andere verplichtingen hebt (wat allemaal niet onbekend was van te voren, dus erg slim is het niet), blijkt het boek ook nog niet door te komen te zijn! Althans, vooral het begin niet. Stom boek.... Het heeft dus even wat moeite gekost om dit stuk te schrijven.

Wat ik altijd doe als een boek mij niet aanspreekt, maar ik het om welke reden dan ook wil uitlezen (wat niet vaak voorkomt, want hé, waarom zou je met tegenzin een boek lezen als er in de wereld nog duizenden en duizenden boeken zijn die je wel interesseren?) is met een ander boek beginnen, voor de leuk. Dus 1 boek om door te worstelen en een ander om van te genieten. Deze keer ben ik in Toewijding begonnen van Elizabeth Gilbert (ja, dat vervolg op Eten, bidden en beminnen). Omdat dat ook wel weer een erg vrouwenboek is en ik daar de laatste tijd al zoveel van gelezen heb, ben ik daarnaast ook in Laat het morgen mooi weer zijn van Abdelkader Benali begonnen. Twee half uitgelezen boeken dus. Drie keer raden wat ik volgende week ga beschrijven...

Maar goed, na enig doorkauwen heb ik Winterzusters toch uitgelezen. Het bestaat uit verschillende verhaallijnen. Het ene beschrijft het kinderleven van de tweelingzusjes Inez en Elsie. Uiterlijk identiek, innerlijk heel anders. De zusjes worden voornamelijk door hun moeder opgevoed, hun vader verblijft hele periodes in een sanatorium. Moeder is continu nerveus, maar weet dat goed te verbloemen. Behalve tijdens de bezoeken aan hun vader.
Erg ongeloofwaardig vind ik het dat de zusjes de eerste jaren van hun leven onafscheidelijk zijn (ze delen een heel eigen fantasiewereld) en dat daar dan ineens helemaal een eind aan komt.

“Misschien was het die nervositeit die de eerste scheurtjes veroorzaakte in de band tussen Inez en Elsie, die nervositeit die nooit benoemd mocht worden, maar die er toch altijd was en elke dag, elke week, elke maand toenam, totdat die ten slotte zo zwaar werd dat de ene zus niet meer kon aanzien hoeveel de andere zus moest dragen, want als ze dat deed, zou ze moeten toegeven dat ze zelf onder dezelfde last gebukt ging.” p. 79.

Uiteindelijk spreken de zussen nauwelijks nog met elkaar tot Elsie ongewild zwanger raakt en haar kind helemaal niet wil. Inez wil het wel, ze raakt voor het eerst van haar leven verliefd, op deze baby. Het zal ook de enige persoon blijven van wie Inez werkelijk houdt.

“Elsie haalde het kussen van haar mond, maar verborg nog steeds haar ogen. ‘Ik wil hem niet’, zei ze. ‘Ik wil hem echt niet.’ ‘Maar ik wel’, zei Inez. Elsie haalde het hele kussen weg en keek haar aan. ‘Hij is niet van jou.’ ‘Dat weet ik. Maar ik wil hem wel.’ ‘Je bent niet goed snik’, zei Elsie, die haar gezicht weer verborg. Dat was het langste gesprek dat ze in bijna een jaar hadden gevoerd.” p. 123.

De tweede verhaallijn is die van Björn, de zoon van Elsie, opgegroeid bij Inez. Hij is net doorgebroken met zijn jongensband The Typhoons. Van een ongewilde zoon en verlegen puber is hij ineens een tieneridool. Ondanks het feit dat hij hierdoor eindelijk succes heeft bij de meisjes, wordt hij hier niet gelukkig van. Zijn nichtje Susanne, met wie hij opgroeit als broer en zus, staat haar hele leven al in zijn schaduw. Door zijn roem wordt zij ineens ook interessant als het ‘zusje-van’. Dit geeft haar een identiteit waar ze even houvast aan heeft, tot ze erachter komt dat dit een farce is: zonder beroemde broer is niemand in haar geïnteresseerd. Vlak voor een tournee probeert Elsie, na al die jaren, Björn te vertellen wie zijn vader is en uit te leggen waarom ze tot haar keuze gekomen is. Björn wil het niet horen en is door dit gesprek danig van slag. Als Susanne mee gaat op tournee, samen met haar vriendin Eva, wordt ze geconfronteerd met de valse vriendschap van Eva. En als er bij een optreden een macaber voorval plaats vindt op het podium, verdwijnt Björn van de aardbodem, om nooit meer iets van zich te laten horen.
De derde verhaallijn is die van Susanne, inmiddels volwassen en schrijfster van misdaadromans. Ze leeft ze nog steeds in de marge van het leven, net als in haar jeugd. Haar moeder is in een langdurige psychose geraakt na de verdwijning van Björn. Het kind, dat het licht in haar ogen was, de enige voor wie ze was getrouwd om hem een vader te geven, de enige voor wie ze een eigen kind had gewild, om hem een broer of zus te geven.

“Inez zat krijsend aan de binnenkant van haar oogleden; haar gezicht was van haat verwrongen en ze schreeuwde met zo’n schelle stem dat Susanne bij de herinnering in elkaar kroop. ‘Jij! Jij! Jij bent het niet waard om te leven! Waarom ben jij niet degene die verdween! Jij verdomde kleine hoer...’”. p. 447

Als Susanne meereist met een onderzoeksschip op expeditie naar de Noordpool, wordt ze op een agressieve manier herinnerd aan haar verleden. De persoon die hiervoor verantwoordelijk blijkt te zijn, is onlosmakelijk verbonden met het lot van Björn en daarom ook met dat van Susanne. Onwaarschijnlijk dat juist deze persoon op het schip meevaart en buitengewoon knullig hoe hij zichzelf verraadt.
Uiteindelijk weet Susanne zichzelf te redden. Na de verdwijning van Björn heeft Elsie haar geholpen uit een depressie te komen.

“Susanne balde haar vuisten in haar wanten. ‘Me verweren? Hoe zou ik me kunnen verweren?’ Elsie bleef staan. Ze wendde zich tot Susanne, stak haar handen in de zakken van haar mantel en keek haar aan. ‘Je moet jezelf verdedigen. Je bent het waard om verdedigd te worden.’ …........................................................................................
Ze glimlachte naar Elsie. ‘Ik zal me verweren’, zei ze. ‘Jij moet me leren hoe je dat doet.’ ‘Het weinige dat ik je leren kan, zal ik je leren’, zei Elsie.” p. 480-481
Dit helpt Susanne jaren later om de demonen uit haar verleden aan te pakken. En Elsie kan hiermee enigszins haar schuld vereffenen.


Hoewel ik zelf graag bij een Scandinavische schrijver bleef voor deze week, viel het dus danig tegen. Maar laat je door mijn verhaal vooral niet ontmoedigen! Liza Marklund, Henning Mankell, Karin Altvegen; allemaal erg de moeite waard. En eerlijk gezegd ook Aprilheks en De vrouw die ik nooit was van deze Majgull Axelsson. Stiekem ben ik wel benieuwd wat jullie van Winterzusters vinden...
Voor de volgende keer dus Laat het morgen mooi weer zijn van Abdelkader Benali of Toewijding van Elizabeth Gilbert. Of alle 2.... Maar even geen kille, nare, liefdeloze moeders meer, na de vorige twee boeken ben ik daar wel even klaar mee.

vrijdag 2 september 2011

De zussen van mijn dochters - Barbara Voors


Ken je dat? Dat je zit te lezen en de tranen je in de ogen springen? Om die ongelooflijk mooie zin of die ontroerende passage? Het vorige boek “Danseres zonder benen” heb ik deels in de kantine van het zwembad gelezen (zoon M had zwemles) en ik heb daar bijna 3 kwartier met tranen in mijn ogen gezeten. Staat wel een beetje raar, zo’n mevrouw alleen aan een tafeltje, half aan het huilen.

Ook het boek “De zussen van mijn dochters” dat ik voor deze week heb gelezen, had van die prachtige zinnen:

Mijn kleine zusje. Ik strijk en strijk over haar lichaam, kan niet ophouden. Nu weet ik waar ik mee bezig ben, wat de zusters me laten doen: ik neem afscheid van haar. Deze persoon met wie ik mijn bad en mijn jeugd heb gedeeld, onze voetzolen tegen elkaar aan en achteraan in de kriebelrij. Een zusje die ik absoluut niet altijd heb begrepen maar die ik wel heb liefgehad. Lieve Lucy, wat hou ik van je.” (p.231)

Andersom heb ik het overigens ook. Anderhalf jaar geleden nam ik “Ik verzin het niet” van Sylvia Witteman mee op vakantie. En in de vertrekhal van Schiphol heb ik echt zitten huilen van het lachen. Rood aangelopen, hardop hinnikend en onderuitgezakt viel ik daar bijna van mijn stoel. Drie zoons die mij heel raar aankeken, passagiers die mee begonnen te lachten en A die gegeneerd voor zich uit keek.

Enfin, “De zussen van mijn dochters” dus voor deze week. Net als veel andere boeken van Barbara Voors absoluut de moeite waard om te lezen. Het gaat over verstoorde familieverhoudingen en over wat een afwezige moeder, zowel lichamelijk als mentaal, met je doet. Drie zussen, die alle 3 niet weten wie ze zijn en daar pas na lange en pijnlijke jaren achter komen.

Mimmi, Annie en Lucy groeien op in Stockholm bij hun Nederlandse moeder. Moeder Thea is een verbitterde vrouw, die zichzelf alleen als slachtoffer kan zien nadat ze 2 keer door een man verlaten is: de vader van Mimmi, van wie ze wegvluchtte meteen na de geboorte van haar dochter en de vader van Annie en Lucy, die verongelukte. “Een man die mama pijn deed en een man die overleed”. Thea probeert te overleven in een land waarvan ze de taal niet voldoende spreekt, de regels niet begrijpt en waar ze alles alleen moet doen. Met alleen de hulp van Kurt, de onderbuurman, die alles voor haar en de meiden over heeft.

De opvoedregels die ze heeft, communiceert ze via lijstjes op de koelkast:
1. eet goed
2. slaap goed
3. geen kattenkwaad
4. geen vreemde mensen binnenlaten
5. roep Kurt met problemen

En vooral ook: taal is macht

De 3 zussen ontwikkelen zich op heel verschillende manieren om te overleven. Mimmi zorgt ervoor zoveel mogelijk van huis weg te zijn, Annie voelt zich verantwoordelijk en regelt thuis alles en Lucy is een onmogelijke puber. De vriendinnen van Mimmi en Annie, “de zussen van mijn dochters” zoals hun moeder hen noemt, nemen een heel grote plaats in hun leven in.

Het boek begint als Lucy in coma ligt in een ziekenhuis in New York, acht jaar nadat ze van de aardbodem is verdwenen. Slechts een handvol ansichtkaarten stuurde ze naar huis, met daarop het cynische “wat hebben we het toch goed”. De verzuchting van hun moeder als alles weer eens verschrikkelijk was.

Annie reist naar New York om Lucy bij te staan in wat de laatste weken van haar leven worden. Op aanraden van de arts vertelt Annie haar levensverhaal aan haar kleine zusje en ook dat van Mimmi, dat per mail naar haar gestuurd wordt. Langzaamaan wordt duidelijk hoe Annie en Mimmi geworden zijn wie ze zijn, waarom Lucy is gevlucht en waarom ze  vermagerd en vervuild, verslaafd aan de drugs, in een New Yorks ziekenhuis is beland.

Een beklemmend en ontroerend verhaal over je weg vinden in het leven, over het loslaten van banden die knellen, over veranderen en over verlangen naar echte liefde.

-----------------

Voor volgende week blijf ik graag nog even in Zweden. Scandinavische literatuur weet me elke keer weer te raken. Ik zie je graag bij “Winterzusters” van Majgull Axelsson.