vrijdag 2 september 2011

De zussen van mijn dochters - Barbara Voors


Ken je dat? Dat je zit te lezen en de tranen je in de ogen springen? Om die ongelooflijk mooie zin of die ontroerende passage? Het vorige boek “Danseres zonder benen” heb ik deels in de kantine van het zwembad gelezen (zoon M had zwemles) en ik heb daar bijna 3 kwartier met tranen in mijn ogen gezeten. Staat wel een beetje raar, zo’n mevrouw alleen aan een tafeltje, half aan het huilen.

Ook het boek “De zussen van mijn dochters” dat ik voor deze week heb gelezen, had van die prachtige zinnen:

Mijn kleine zusje. Ik strijk en strijk over haar lichaam, kan niet ophouden. Nu weet ik waar ik mee bezig ben, wat de zusters me laten doen: ik neem afscheid van haar. Deze persoon met wie ik mijn bad en mijn jeugd heb gedeeld, onze voetzolen tegen elkaar aan en achteraan in de kriebelrij. Een zusje die ik absoluut niet altijd heb begrepen maar die ik wel heb liefgehad. Lieve Lucy, wat hou ik van je.” (p.231)

Andersom heb ik het overigens ook. Anderhalf jaar geleden nam ik “Ik verzin het niet” van Sylvia Witteman mee op vakantie. En in de vertrekhal van Schiphol heb ik echt zitten huilen van het lachen. Rood aangelopen, hardop hinnikend en onderuitgezakt viel ik daar bijna van mijn stoel. Drie zoons die mij heel raar aankeken, passagiers die mee begonnen te lachten en A die gegeneerd voor zich uit keek.

Enfin, “De zussen van mijn dochters” dus voor deze week. Net als veel andere boeken van Barbara Voors absoluut de moeite waard om te lezen. Het gaat over verstoorde familieverhoudingen en over wat een afwezige moeder, zowel lichamelijk als mentaal, met je doet. Drie zussen, die alle 3 niet weten wie ze zijn en daar pas na lange en pijnlijke jaren achter komen.

Mimmi, Annie en Lucy groeien op in Stockholm bij hun Nederlandse moeder. Moeder Thea is een verbitterde vrouw, die zichzelf alleen als slachtoffer kan zien nadat ze 2 keer door een man verlaten is: de vader van Mimmi, van wie ze wegvluchtte meteen na de geboorte van haar dochter en de vader van Annie en Lucy, die verongelukte. “Een man die mama pijn deed en een man die overleed”. Thea probeert te overleven in een land waarvan ze de taal niet voldoende spreekt, de regels niet begrijpt en waar ze alles alleen moet doen. Met alleen de hulp van Kurt, de onderbuurman, die alles voor haar en de meiden over heeft.

De opvoedregels die ze heeft, communiceert ze via lijstjes op de koelkast:
1. eet goed
2. slaap goed
3. geen kattenkwaad
4. geen vreemde mensen binnenlaten
5. roep Kurt met problemen

En vooral ook: taal is macht

De 3 zussen ontwikkelen zich op heel verschillende manieren om te overleven. Mimmi zorgt ervoor zoveel mogelijk van huis weg te zijn, Annie voelt zich verantwoordelijk en regelt thuis alles en Lucy is een onmogelijke puber. De vriendinnen van Mimmi en Annie, “de zussen van mijn dochters” zoals hun moeder hen noemt, nemen een heel grote plaats in hun leven in.

Het boek begint als Lucy in coma ligt in een ziekenhuis in New York, acht jaar nadat ze van de aardbodem is verdwenen. Slechts een handvol ansichtkaarten stuurde ze naar huis, met daarop het cynische “wat hebben we het toch goed”. De verzuchting van hun moeder als alles weer eens verschrikkelijk was.

Annie reist naar New York om Lucy bij te staan in wat de laatste weken van haar leven worden. Op aanraden van de arts vertelt Annie haar levensverhaal aan haar kleine zusje en ook dat van Mimmi, dat per mail naar haar gestuurd wordt. Langzaamaan wordt duidelijk hoe Annie en Mimmi geworden zijn wie ze zijn, waarom Lucy is gevlucht en waarom ze  vermagerd en vervuild, verslaafd aan de drugs, in een New Yorks ziekenhuis is beland.

Een beklemmend en ontroerend verhaal over je weg vinden in het leven, over het loslaten van banden die knellen, over veranderen en over verlangen naar echte liefde.

-----------------

Voor volgende week blijf ik graag nog even in Zweden. Scandinavische literatuur weet me elke keer weer te raken. Ik zie je graag bij “Winterzusters” van Majgull Axelsson.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten